Voorjaar in aantocht
de sneeuwklokjes klingelen
voor wie goed luistert Marie-Anne van Oortmerssen
Poëtische eigenschappen in HAIKU
door Teunie Knöps – november 2010
Een bekende haiku van Basho begint met de versregel: “yoku mireba” wat betekent: “als je goed kijkt”.
Hier ligt het fundament van de ware haiku: de aandachtige waarneming, in poëtische zin.
In bovenstaande haiku wordt niet alleen beschreven wat zich in de natuur afspeelt maar ook in de dichter zelf.
Het gaat hier om een poëtische eigenschap, het klingelen, dat zij als het ware hoort, in een objectieve waarneming. Dat gevoel wordt door de sneeuwklokjes zelf teweeg gebracht… De dichter deelt op objectieve wijze haar gevoelens mee.
Een haiku is niet zomaar een nuchtere en emotieloze kopie van de werkelijkheid.
De dichter vestigt de aandacht op wat echt de moeite waard is. Zoals een fotograaf met zijn zoeklens het landschap aftast om het wezenlijke binnen een beperkt vlak te kunnen vastleggen, zo zoekt de haikudichter om het wezen van de waarneming onder woorden te brengen.
Hij geeft de verschillende elementen van zijn ervaring aan en zorgt er voor dat zijn gevoelens daar niet op inwerken. Hij laat eigen interpretatie weg, hij zegt dus niet: “kijk eens hoe mooi”of “kijk eens hoe zinvol” enz. De dingen zelf moeten spreken.
De objectiviteit van de dichter staat voorop… En toch is de subjectiviteit niet uit te schakelen….Een dichter kan zijn gevoelens ook op objectieve wijze meedelen.
Vlak boven het gras
fladderen bonte vlinders
Moeder vindt ze mooi Sara
Deze haiku is door een puber geschreven. In de eerste twee regels geeft ze haar waarneming zonder enig commentaar. Het gras en de vlinders bestaan, zonder meer.
Dan, in de derde regel, verandert haar waarneming van karakter. Zij ervaart dat haar moeder aan de dingen die ze zintuiglijk waarneemt, waarden toekent.
Men leest een gevoel van vertrouwen, van geborgenheid. Ze schrijft ook: “moeder vindt” en niet “moeder zegt”.
O, vlinder, vlinder
waaierend met je vleugels,
waarover droom je? onbekend
De derde, poëtische, regel van deze haiku is ook hier een duidelijk voorbeeld van subjectiviteit, die voortvloeit uit een objectieve waarneming…
Mozaïek van nevel
smoort vroege ochtendklanken
boven weids landschap Tino van Kampen
De subjectiviteit van deze objectieve waarneming ligt in het woordje “smoort” in de tweede regel en heeft een poëtische eigenschap in deze haiku.
De bekende schrijver/ dichter T.S Eliot schreef:
“De enige mogelijkheid om gevoelens tot uitdrukking te brengen in een kunstvorm is het vinden van een objectieve samenhang; m.a.w. een combinatie van voorwerpen, een situatie, gebeurtenissen, die de formule voor dat bijzondere gevoel kunnen bieden zodat door zintuiglijke ervaringen het gevoel onmiddellijk wordt opgeroepen”.
Het is de vraag of dit voor alle kunstvormen het geval is….
Voor haikupoëzie is bovenstaande definitie erg waardevol.
De haikudichter wil zijn ervaring overdragen aan de lezer. Hij doet dit via een beschrijving van zijn eigen gevoel maar concentreert zich op de ervaring zelf, op datgene wat deze gevoelens veroorzaakte.
Op het vogelhuis
twee tortelende duiven
de kat klappertandt Gerda Boevé
Een mens watertandt en een kat klappertandt! De samenhang tussen de tortelende duiven en de kat, is duidelijk. Je voelt de spanning van de kat…
Het gordijn open-
de fruitboom is dor geworden
sinds mijn vriend dood is René Mijnders
De eerste en de tweede regel zijn objectief in deze haiku. Het gordijn gaat open en de dichter ziet de dorre boom, die hij in verband brengt met de dood van zijn vriend waardoor de derde regel samenhangt met bovenstaande regels.
Ochtendzonlicht schampt
en werpt schaduw in de tuin
contrasten in kleur Niels Snoek
De beschreven werkelijkheid in deze haiku is poëtisch. Het is de kunst van het kijken…in de derde regel herkent men ook de hand van de kunstschilder…
Tot slot een winterhaiku van mijn hand:
Oeroude dennen
met hun zware sneeuwlast
wiegend in de zon Teunie Knöps