Burgvlietkade 94
Gouda
Tel. 0182 525533
j.westerman@compaqnet.nl
www.janwesterman.nl
biografie:
Jan. D. Westerman zag het levens licht op 8 maart 1933 in Middelharnis waar hij ook de lagere school volgde. Na de bevrijding in 1945 verliet hij Flakkee definitief, sinds 1975 woont hij in Gouda.
Jan voelde al jong de drang tot schrijven, het vertellen van verhalen, maar als zoon van een schippersechtpaar was er daarnaast ook de liefde voor het water, de schepen, het varen.
Het werd een scheepvaartopleiding en daarna een baan op de sleepvaart. Na een aantal jaren moest hij, gedwongen door de omstandigheden, de vaart vaarwel zeggen en kiezen voor een baan aan de wal. Maar wel, hoe kon het anders, bij een groot scheepvaartbedrijf en in nauw contact met het water.
Het werd een drukke baan die hem de daaropvolgende 35 jaar geen gelegenheid bood voor het beoefenen van zijn passie: het schrijven. Pas enkele jaren na zijn pensionering was er de tijd en de rust om de pen ter hand te nemen.
En toen ging het snel, binnen enkele jaren verscheen de “Psor trilogie” met de boeken “Jannaz”, “Saraz” en “Terugkeer” en een jaar later, min of meer als vervolg daarop “De Tempel van Elektra”.
Als ‘tussendoortje’ schreef hij vervolgens een autobiografisch boekje, “Een Pijpje roken op de Koelkast”, met herinneringen uit de tweede wereldoorlog en aan zijn tijd op de sleepvaart en in de Rotterdamse haven.
De volgende grote roman zag het levenslicht in 2010, in dit boek, “Storing”, confronteert de auteur zijn lezers met de kwetsbaarheid van onze technologische samenleving.
Het genre waarin de auteur zich beweegt is een mengeling van avontuur, science fiction en fantasy, gekruid met een dosis humor en romantiek, een formule die inmiddels zijn weg heeft gevonden naar de harten van een snel groeiend aantal lezers.
bibliografie:
Het monster van de veenplassen (2016)
In Veendorp doet al enkele weken het gerucht de ronde dat er in de plassen bij het dorp een onbekend monster zou huizen. Als die geruchten aanhouden en landelijk in het nieuws komen heeft dit grote gevolgen voor het toeristendorp, de toeristen blijven weg en bijna niemand durft meer de plassen op.
Bijna, want opa Jan en oma Janny zijn niet van plan de voorgenomen logeerpartij van hun vier kleindochters door die ‘onzin verhalen’ te laten bederven.
Met hun motorboot de “Avontuur” vertrekken ze met de kinderen naar een eilandje op de veenplassen voor een weekje vakantie.
In eerste instantie lijkt alles normaal, maar al snel blijkt dat er wel degelijk iets vreemds aan de hand is op de plassen.
In de nachtelijke uren gebeuren er vreemde dingen, vanuit het water worden er dingen vernield op het eilandje en twee hotelgasten die ’s avonds met een huurboot de plas op gaan om te vissen blijken de volgende morgen spoorloos verdwenen te zijn. En dat is nog maar het begin.
“Monsters bestaan niet”, zegt opa Jan, maar wat is dan de zwarte schim met de monsterlijke kop
die ’s nachts oprijst uit de diepte?
Het zijn uiteindelijk de kinderen die het geheim van het Monster van de Veenplassen ontraadselen.
Ook in dit tweede jeugdboek van zijn hand spelen de kleindochters, Mounya, Suran, Sara en Tiara, inmiddels enkele jaren ouder, weer de hoofdrol.
En net als voor zijn eerste kinderboek verzorgde ‘oma Janny’ ook nu weer de illustraties.
Ter verduidelijking van de in het verhaal gebruikte scheepstermen is achter in het boek een verklarende woordenlijst opgenomen.
Uitgever : Kirjaboek.nl ISBN: 978-94-6008-268-9 Prijs: € 15,00
Verkoop: Boekhandel Verkaaik Gouda / v d Tooren Willem en Marialaan Gouda / de bekende internet bookshops / Kirjaboek.nl / of bestellen onder opgave ISBN bij de erkende boekhandel.
“De Kla” (2015)
In dit tweede deel van de “Lev Teggert” reeks bindt Lev de strijd aan met de machtige Marag van Horn.
De stadstaat Horn beheerst al eeuwenlang de zee-engte van Horn en wordt door haar ligging en zware verdedigingswerken beschouwd als een onneembare vesting.
Met een kleine vloot van vijf schepen, waaronder het door hemzelf ontworpen bombardeerschip “Koningin Claudi” kiest hij zee, om in opdracht van koning Shan een eind te maken aan de piraterij en de slavenhandel van dit roversnest.
Al snel na het vertrek wordt hij aan boord van zijn vlaggenschip, de “Koningin Shela”, geconfronteerd met een reeks geheimzinnige gebeurtenissen die duiden op de aanwezigheid van een verrader onder de bemanning van het schip.
Maar er is meer, en bij Lev rijst al snel het vermoeden dat niet alleen handlangers van de Marag verantwoordelijk zijn voor de sabotage en de moorden, maar dat ook de Kla hierbij betrokken zijn.
Maar waarom?
Waarom kiezen de geheimzinnige. oorspronkelijke, bewoners van deze planeet partij voor de wrede dictator, wáárom zouden de Kla partij kiezen in dit, puur menselijke, conflict?
Of is hijzelf, Lev Teggert, soms de reden van hun interesse, gaat het om hem persoonlijk?
Direct na zijn komst op Zanterre hebben de Kla hem geholpen bij zijn jacht op de muta en hebben ze hem ongetwijfeld een aantal malen het leven gered.
Om toen daarna, om voor hem onbegrijpelijke redenen, zijn pasgeboren zoon te roven.
Alle pogingen om na die ontvoering weer met hen in contact te komen bleken vruchteloos.
“De Kla laten zich niet dwingen” , heeft de oude kluizenaar van de grijze toren hem eens gezegd.
En dat blijkt maar al te waar, intensieve nasporing naar de verblijfplaats van het verdwenen kind heeft tot op de dag van vandaag niets opgeleverd.
Maar nu, ruim twee jaar later, lijkt het erop dat hij met zijn actie tegen de Marag opnieuw de aandacht van de Kla op zich heeft gevestigd.
De complicaties die dit alles met zich meebrengt vormen de aanleiding tot een reeks spannende avonturen met een onverwachte afloop.
De uitgever is Kirjaboek. ISBN 978-94-6008-237-5. Prijs 28 euro. Bestellen kan ook gemakkelijk via mijn site www.janwesterman.nl
“ Opa Jan verdwaald in een boek”
Met deze uitgave richt de Goudse schrijver, Jan. D. Westerman, zich op een nieuwe doelgroep.
“Opa Jan verdwaald in een boek” is een modern sprookje voor kinderen in de leeftijdsgroep van 6 tot 10 jaar.
De kiem van dit verhaal werd gelegd toen de auteur op zijn verjaardag van zijn twee oudste kleindochters enkele handgeschreven, aaneen gehechte schriftvelletjes cadeau kreeg met een zelf verzonnen verhaaltje over een opa die tijdens het lezen verdwaalde in zijn boek.
Het onderwerp intrigeerde hem als auteur van SF/Fantasy romans, dusdanig dat hij besloot het gegeven verder uit te werken tot een compleet verhaal waarin zijn vier kleinkinderen en poes Brendi in een boek op zoek gaan naar hun verdwenen opa. Tijdens hun speurtocht maken de kinderen kennis met de personages die het boek bevolken en beleven ze een aantal spannende en vooral grappige avonturen.
Uitgave Kirjaboek. ISBN 978-94-6008-171-2. 105 bladzijden Prijs €14.—
Verkoop adressen in Gouda: Boekhandel Verkaaik / v.d Tooren Willem en Marialaan.
Via internet: www.janwesterman.nl / www.kirjaboek.nl / Bol.com
Of onder opgave ISBN bij iedere erkende boekhandel in Nederland
“De Muta”
Samenvatting van het verhaal:
We schrijven het jaar 3715, met de al in de eenentwintigste eeuw gestarte genetische manipulatie heeft de mensheid een niet meer te beteugelen monster ontketend. Aanvankelijk leek alles goed te gaan, de oogsten werden groter en ziekten, die sinds het begin der tijden de wereld hadden geteisterd, leken te zijn uitgebannen.
Maar al vrij snel kondigden de eerste problemen zich aan, zowel in de flora als in de fauna traden ongewenste mutaties op die men vervolgens met nieuwe ingrepen trachtte te bestrijden.
Na het uitbreken van de duizendjarige oorlog tussen de Westelijke Federatie en het Groot Aziatisch Keizerrijk in het jaar 2700 ging het snel bergafwaarts, aan beide zijden werden biologische en chemische wapens ingezet en hoewel geen van de partijen dat ooit officieel heeft toegegeven, werd er geëxperimenteerd met genetisch gemanipuleerde soldaten.
Ondertussen was na het ontdekken van de ‘sprongtechniek’ de interstellaire ruimtevaart mogelijk geworden en veel mensen begonnen de geteisterde aarde te ontvluchten en trachtten op de koloniale werelden Nieuw Azië en Axtarte een nieuw bestaan op te bouwen.
Op aarde werden de strijdende partijen ondertussen geconfronteerd met een nieuwe, gezamenlijke vijand.
Het aantal nakomelingen dat met een afwijking ter wereld kwam overtrof nu het aantal ‘normale’ geboorten in de verhouding van 70 procent en dat maakte het probleem al snel onbeheersbaar.
De mutanten, kortweg aangeduid als ‘muta’s’ werden verbannen naar reservaten. Ondanks de strenge bewaking van de grenzen kwamen er naarmate de tijd verstreek steeds vaker uitbraken uit de reservaten voor.
Groepen gewapende muta’s stroopten het platteland af en overvielen dorpen en kleine steden.
Mede door de grootscheepse emigratie naar de buitenwerelden verschoof de krachtenverhouding tussen de muta’s enerzijds en de normalen, de ‘norms’ anderzijds, langzaam maar zeker ten gunste van de mutanten.
Rond het begin van de vijfendertigste eeuw waren de rollen omgekeerd en leefden de ‘norms’ in door elektronische schermen beschermde steden en beheersten de muta’s 90% van het aardoppervlak.
Ons verhaal begint enkele weken voor het geplande vertrek van de laatste groep kolonisten met het sterrenschip “Pinta” naar de planeet Axtarte.
Dit is de zesde SF roman van de Goudse schrijver Jan. D. Westerman. Na het succesvolle “Storing” begint de auteur met “De Muta” aan een nieuwe reeks spannende avonturen, ditmaal met de gewetensvolle ruimtemarinier Lev Teggert als hoofdpersoon.
Een waarschuwing voor de lezer is echter op zijn plaats. Pas op: de boeken van deze auteur zijn in hoge mate verslavend!
“De Muta” ISBN: 978-94-6998-159-0
Paperback 607 bladzijden. Prijs € 29.–
Onder opgave ISBN te bestellen bij iedere erkende boekhandel / internet boekshops/ Kirjaboek.nl./
of rechtstreeks bij de auteur (gesigneerd)
Omslagillustratie : J Rugge
Uitgave: Kirjaboek
DE PSOR TRILOGIE
In het eerste deel, “Jannaz”, maakt u kennis met de hoofdpersoon van het verhaal, Tom Adams,een luitenant van de ruimtemarine van de Aardse Federatie. We schrijven het jaar 2300. In een laatste wanhopige poging een oplossing te vinden voor de bevolkingsdruk op de uitgeputte aarde heeft de wereldregering besloten een sterrenschip uit te zenden met de opdracht een voor menselijke bewoning geschikte planeet te zoeken. Aanvankelijk lijkt alles goed te gaan, maar dan slaat het noodlot toe. “De Christophorus Columbus” verongelukt en slechts een man overleeft de ramp. Met zijn ruimtesloep weet Tom Adams de planeet “Psor” te bereiken, en daar begint het verhaal.
Tot zijn grote verrassing en vreugde blijkt Psor menselijke bewoners te herbergen, maar die vreugde wordt alras getemperd door zijn ervaringen met de Psorianen. Het niveau van de Psoriaanse samenleving is ongeveer te vergelijken met dat van de vroege middeleeuwen op aarde. Al snel wordt hij gevangen genomen en als slaaf verkocht aan de Hertog van Jannaz. Door zijn kennis weet hij zich in korte tijd onmisbaar te maken voor de oude despoot, hetgeen hem echter naast voordelen ook veel vijanden oplevert. Hij raakt verstrikt in de plaatselijke politiek en in de liefde en dat doet hem uiteindelijk in de tempelkerkers van het verre Schalkaz belanden. Na een spectaculaire ontsnapping begint een zwerftocht vol avonturen door een bizarre wereld. Zijn terugkeer in Jannaz en de afrekening met zijn vijanden vormen het slot van het eerste deel.
In het tweede deel, “Saraz”, gaat Tom Adams op zoek naar de geheimzinnige zuidelijke stad Saraz in de hoop daar de mogelijkheden te vinden die hem in staat zullen stellen in contact te komen met zijn basis op aarde. Het wordt een barre tocht vol gevaren en avontuur. Zijn oude vijand, “De Tempel der Verhevenen”, stelt alles in het werk om te voorkomen dat hij Saraz zal weten te bereiken en naar blijkt niet zonder redenen. In Saraz ontdekt hij de ware aard van de ‘Verhevenen’ en vallen alle stukjes van de puzzel op hun plaats.
In het derde deel, “Terugkeer”, keert de hoofdpersoon, vergezeld van zijn grote liefde, de Hertogin van Jannaz, en een lijfwacht van twintig Psoriaanse krijgers terug naar de aarde.
Daar wordt hij echter allesbehalve hartelijk ontvangen. De aarde zucht inmiddels onder het regiem van de puristische dictator Garcia die de komst van de Psorianen ten koste van alles geheim wil houden. Gescheiden van zijn geliefde en van zijn Psoriaanse makkers moet hij als verbitterde eenling de strijd aanbinden met de oppermachtige minister van veiligheid, generaal von Braun. Op het moment dat alles verloren lijkt neemt de geschiedenis een onverwachte wending.
DE TEMPEL VAN ELEKTRA
Dit boek is geen vervolg op de “Psor” boeken al zal de oplettende lezer zeker raakvlakken ontdekken Het boek vertelt het verhaal van de jonge klerk Lox in het onbeduidende stadje Rastar.Tijdens een bezoek aan de jaarmarkt raakt hij in de ban van een mooie jonge Kandarese koopvrouw. Als de volgende morgen blijkt dat deze Lian is ontvoerd door priesteressen van een geheimzinnige orde zet hij met zijn vriend Jorg de achtervolging in. Een lange tocht voert hen naar de woestijntempel van de priesteressen in het verre Sosië. Zullen ze er in slagen de vrouw uit de klauwen van de orde te redden? En daarnaast, wie is eigenlijk die vrouw die Lox met één blik heeft weten te betoveren? U leest het in dit boek.
EEN PIJPJE ROKEN OP DE KOELKAST
Dit boekje is eigenlijk een buitenbeentje in het oeuvre van deze auteur. In zijn voorwoord noemt hij dit autobiografische werkje dan ook een ‘tussendoortje’ tussen ‘De Tempel van Elektra’ en de thriller ‘Storing’
In “Een pijpje roken op de koelkast”, maakt hij de lezer deelgenoot van zijn herinneringen aan de tweede wereldoorlog, zijn tijd op de stoomsleepvaart en zijn werk in de Rotterdamse haven.
In de stukjes wisselen een lach en een traan elkaar regelmatig af. De al wat oudere lezers zullen zeker een aantal zaken herkennen terwijl het de jongeren inzicht geeft in de tijd van hun ouders of grootouders. Een aanrader voor iedereen die wil weten ‘hoe het ook weer was’.
STORING
In zijn nieuwste roman “Storing” confronteert de auteur zijn lezers met de kwetsbaarheid van onze technologische samenleving.
Het verhaal: De aarde wordt getroffen door een ramp die zijn weerga niet kent, namelijk een wereldwijde uitval van elektriciteit.
De gevolgen zijn catastrofaal, communicatie, transport en productie vallen stil en laaggelegen gebieden zoals west Nederland stromen grotendeels onder. In de steden heerst chaos en misdadige elementen grijpen hun kans. Het verhaal speelt zich af in zuid west Nederland en u beleeft het mee met de hoofdpersoon in het boek, de schrijver van misdaadromans, Ed Verdamme. Direct na de ramp gaat Ed op zoek naar zijn verdwenen dochtertje, Janine en dat is het begin van een reeks spannende avonturen die de lezer tot de verrassende ontknoping in de ban zal houden
Uitgave Kirjaboek. (Voorheen Bergboek)
“Jannaz” – ISBN 90-70037-55-6 – Bladzijden 604
“Saraz” – ISBN 90-77668-26-8 – Bladzijden 692
“Terugkeer” – ISBN 90-77764-32-1 – Bladzijden 596
“De Tempel v.Elektra” – ISBN 978-90-77764-82-4 – Bladzijden 517
“Een Pijpje Roken op de Koelkast” – ISBN 978-94-6008-019-7 – Bladzijden 88
“Storing” – ISBN 978-94-6008-067-8 – Bladzijden 651
o.a. verkrijgbaar bij Boekhandel Verkaaik, Lange Tiendeweg 35, Gouda
v.d Tooren, Willem en Marialaan 46, Gouda. Bruna, Westdijk, Middelharnis
Via de internet: bookshop Kirjaboek. nl of bij Bol.com
Rechtstreeks bij de auteur, (gesigneerd) Burgvlietkade 94, Gouda Tel. 0182 525533
Op Boekenmarkten in o.a. Gouda, Zoetermeer en Schiedam (gesigneerd)
Of te bestellen op ISBN bij een erkende boekhandel
fragment uit STORING
In tegenstelling tot de vorige boeken van mijn hand speelt dit verhaal zich niet af in de verre toekomst of op vreemde werelden, maar in het hedendaagse Nederland.
Stelt u zich eens voor wat er zou gebeuren als van het ene op het andere moment het ‘verschijnsel elektriciteit’ zou ophouden te bestaan. Op dat moment zou blijken hoezeer wij afhankelijk zijn geworden van deze hulpbron. Productie, transport, communicatie, het bemalen van onze polders, dat alles zou tot stilstand komen.
Dit gegeven heb ik uitgewerkt in het boek dat nu voor u ligt. U beleeft de ineenstorting van de samenleving mee met de hoofdpersoon in het verhaal, de auteur van misdaadromans, Eduard (Ed) Verdamme.
Al binnen enkele dagen is de stad Rotterdam veranderd in een jungle, waar nog maar één recht geldt: het recht van de sterkste. Het ontbreken van elke vorm van gezag biedt misdadige elementen de vrije hand. Jeugdbendes beheersen de straten. Plundering, beroving en verkrachting zijn verheven tot norm.
Te midden van deze chaos begint Ed aan een wanhopige zoektocht naar zijn verdwenen dochter, Janine.
Op het moment dat hij met de fiets de draaideur uitkwam kwam Sjoerd Vergeer aanlopen, zijn jas nat van de smeltende sneeuwvlokken.
‘Zelfs daarmee zal je het moeilijk krijgen,’ merkte hij op, naar de fiets knikkend. ‘Ik heb even een kijkje genomen in het centrum, het is één grote puinhoop in de stad. Waar moet je naar toe?’
‘Naar Zuid,’ zei Ed, ‘ik wil even checken of alles goed is met mijn dochter.’
Vergeer sloeg wat sneeuw van zijn jas. ‘Ik hoorde zojuist vertellen dat er daar een vliegtuig naar beneden is gekomen, er schijnen hele straten in brand te staan.’
Ed keek hem geschrokken aan. ‘Waar in Zuid?’
De ander haalde de schouders op. ‘Weet ik niet precies, de een heeft het over Bolnes , de ander over IJsselmonde, daar ergens in de buurt.’
Het antwoord luchtte Ed een beetje op, dat waren niet de buurten waar Chantal en Janine zaten.
Vergeer schudde zijn hoofd. ‘Ja, een ongeluk komt zelden alleen, zei m’n moeder altijd. Een vliegtuigramp kon er ook nog wel bij.’
Ed keek hem peinzend aan. ‘Ik denk niet dat je het los van elkaar kunt zien, Vergeer.’
Het duurde even tot de betekenis van zijn woorden tot Vergeer doordrong. ‘Grote God,’ zei hij, ‘je denkt toch niet….’
Ed knikte. ‘Als er iets is dat vol zit met elektronica dan is het wel een modern vliegtuig.’
‘Grote God,’ herhaalde Vergeer.‘Maar dat is zo absurd, zo ongelooflijk absurd….’
‘In wezen niet vreemder dan dat de meest simpele elektrische apparaten zoals een zaklantaarn of bijvoorbeeld dit fietslampje het plotseling niet meer doen,’ zei Ed, terwijl hij de fiets uitklapte.
Er verscheen een ontzette blik in Vergeer’s ogen. ‘Maar, maar dat zou betekenen dat deze hele toestand misschien niet lokaal is, dat misschien het hele land…..’
‘Ik raak er steeds meer van overtuigd dat dat zo is,’ zei Ed. ‘Als het zich wel tot deze stad zou beperken dan zou er inmiddels toch hulp van buitenaf op gang moeten komen. Ik bedoel: we zijn nu twaalf uur verder.’
‘Mijn vriendin zit in Berlijn,’ zei Vergeer. ‘Ze zou vandaag terugvliegen naar Schiphol.’ Hij schudde verbijsterd het hoofd. ‘Grote God,’ zei hij voor de derde keer.
Ed zette zijn fiets op het trottoir en stapte op.
‘Neem de bruggen,’ riep Vergeer hem na, ‘de tunnel schijnt dicht te zitten.’
Ed stak even zijn hand op ten teken dat hij het had gehoord. Hij was toch al van plan geweest om de brug te nemen aangezien hij er van uitging dat de geforceerde ventilatie van de tunnelbuizen ook niet meer zou werken.
De grotendeels geblokkeerde rijweg vermijdend reed hij via het trottoir de straat uit. Er was ruimte genoeg, van de gebruikelijke ochtenddrukte was niets te bespeuren, de mensen bleven kennelijk zoveel mogelijk binnen.
Net om de hoek had een stadsbus een lichtmast geramd. De voorzijde van de bus was helemaal ingedrukt, op de plaats van de bestuurder zat een, door een wit laken bedekte, gestalte.
Hij huiverde, nog maar nauwelijks een etmaal geleden zou zoiets ondenkbaar zijn geweest. Hulpdiensten zouden in minder dan geen tijd aanwezig zijn geweest om de beknelde bestuurder te bevrijden en hem naar een ziekenhuis te brengen. Nu was er alleen dat laken, waarschijnlijk het werk van een aanwonende die zichzelf en zijn gezin de aanblik van een lijk wilde besparen. Maar er waren geen hulpdiensten actief, toen hij bij de oprit van de brug kwam had hij nog geen enkel uniform gezien, geen politie, geen brandweer, helemaal niets.
Er was een gure wind opgestoken die de sneeuw in vlagen voortjoeg. Hij schakelde de fiets in een lagere versnelling en worstelde zich tegen de wind de brug op. Bovenstrooms op de andere oever verlichtte een vurige gloed de grauwe wolken, dat moest de plaats zijn waar dat vliegtuig was neergekomen. Bolnes of IJsselmonde, aan de afstand te zien waarschijnlijk het eerste.
Ook op de brug was de spitsverkeersstroom abrupt tot stilstand gekomen, het brugdek stond vol met gestrande voertuigen.
Hij schrok toen hij in een van de auto’s een vrouw achter het stuur zag zitten. Op het moment dat hij remde gooide ze het portier open en stapte met een attachékoffer en een grote tas in de hand uit de wagen. Ze wierp een schichtige blik in zijn richting, sloot haastig het portier af en begon de brug af te lopen in de richting van het centrum.
Met zijn voeten aan de grond nam hij even de tijd om om zich heen te kijken.
Op het water leek het al niet anders te zijn gegaan dan op de wegen, over het hele rivieroppervlak verspreid lagen er schepen ten anker. Een van de vaartuigen lag zelfs half onder de brug, niets voer. Op een containerschip waren twee mannen bezig een roeiboot te strijken.
De mensen op die schepen hadden minstens één groot voordeel ten opzichte van de mensen aan de wal, bedacht hij, zíj zouden, voorlopig althans, over voldoende drinkwater kunnen beschikken.
Als ze het tenminste uit de tanks konden krijgen, dacht hij er achteraan. De koperen zwengelpomp, zoals hij zich die herinnerde van de rijnaak van zijn grootouders, behoorde al lang tot het verleden en de nu gebruikte hydrofoorinstallaties hadden, net als veel moderne gemakken, ook stroom nodig om te kunnen werken.
Een straaltje ijskoud smeltwater baande zich een weg langs zijn bontkraag en drupte in zijn nek. Hij rilde en zette zich weer in beweging.
Had zo’n grote scheepsmotor eigenlijk ook elektriciteit nodig om te kunnen werken? Een dieselmotor had, anders dan een benzinemotor, geen vonkontsteking. Maar bij de moderne dieselmotoren was er natuurlijk een heleboel randapparatuur bijgekomen, regel- en meet apparaten die allemaal wél stroom nodig hadden. En al die schepen waren natuurlijk niet voor niets midden op de rivier, kriskras door elkaar, ten anker gegaan. De enige schepen die misschien nog wel konden varen waren de antieke stoomsleepboten waarvan er nog enkele in de museahavens lagen en natuurlijk de zeiljachten.
Het weer werd steeds slechter en hij was blij toen hij van de brug af was. Langs de Rijn- en Maashaven fietste hij verder. Ook hier stonden er gestrande auto’s op de rijweg, maar lang niet zoveel als in de binnenstad. Even verderop trok een klein buurtcafé zijn aandacht, er brandde licht en op de deur hing een uitnodigend bordje met “De koffie is klaar”.
Dat bordje hing er natuurlijk nog van gisteren, maar toen hij een man naar binnen zag gaan kon hij de verleiding niet weerstaan. Hij zette de fiets tegen de gevel en stapte naar binnen.
Het licht was afkomstig van een olielamp op de bar en in de gelagkamer hing onmiskenbaar de geur van versgezette koffie.
De man die voor hem naar binnen was gegaan liep naar de bar. ‘Doe mij maar een bakkie, Bertus,’ zei hij tegen de kalende man achter de tap.
De caféhouder tilde een grote gedeukte waterketel van een primus en schonk een kop vol.
‘Keteljeskoffie vandaag,’ zei hij, ‘dat ding,’ met een knikje naar de koffiepercolator, ‘doet het natuurlijk niet meer.’
‘Keteljeskoffie is ook koffie,’ zei zijn gast, ‘vroeger op de sleepdienst dronken we niet anders.’ Hij grinnikte. ‘Gezet met Maaswater.’
Ed liep naar de bar. ‘Zou ik ook een kop koffie mogen?’
De kroegbaas keek hem een beetje aarzelend aan. ‘U bent geen klant hier, hè?’
‘Helaas niet,’ zei hij, ‘maar ik heb wel verrekte veel zin in een warme bak koffie.’
‘Doe niet zo lullig, Bertus,’ zei de man, ‘geef meneer ook een bakkie. Als je krap zit neem ik er vanmorgen maar een.’
De caféhouder zwichtte en schonk een tweede kop vol. Hij keek Ed een beetje verontschuldigend aan. ‘Neem me niet kwalijk, maar ik heb niet zoveel en ik verwacht nog een aantal vaste gasten.’
Ed knikte. ‘Bedankt, ik begrijp het. Het is al een wonder dat u open bent en dát u koffie hebt. Overal is alles dicht.’
De caféhouder grinnikte. ‘Dit is zo’n beetje de huiskamer van de buurt, en een huiskamer gooi je niet dicht. En wat de koffie betreft: een primus uit de camper, twintig flesjes spa en de oude ketel van mijn schoonmoeder waar mijn vrouw droogbloemen in had staan.’
‘Hopelijk heb je die ketel eerst omgespoeld, Bertus,’ riep een vrouw vanachter een tafeltje bij het raam, ‘in droogbloemen zitten beestjes.’
‘Je denkt toch niet dat ik gek ben, Bet,’ zei de kroegbaas goedmoedig, ‘een extra flesje verspillen aan een paar rottige beestjes. Die blijven wel in het drab hangen.’
De vrouw lachte. ‘Zo ken ik je weer.’ Ze kwam met haar lege kopje naar de bar, ‘geef me dan nog maar een bakkie.’
De man naast hem keerde zich naar Ed. ‘U bent niet van Zuid, hè?’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee, ik kom van boven de bruggen,’ zei hij, de uitdrukking gebruikend die men in Zuid bezigde voor de overige bewoners van de stad.
‘Hoe is het daar?’
Hij nam een slokje van zijn koffie. ‘Hetzelfde als hier denk ik, het is een zooitje.’
‘Ze hadde de nutsbedrijve nooit motte privatisere,’ zei de vrouw, haar koffie van de bar pakkend. ‘As ik morge geen water en stroom heb, betaal ik de rekeningen niet.’
De kroegbaas schudde zijn hoofd. ‘Er is iets anders aan de hand, Bet. Auto’s en batterijen hebben niks met de nutsbedrijven te maken. Het is het milieu, dat hebben ze verziekt en nou krijgen we de rekening gepresenteerd.’
De man naast Ed schoof zijn lege koffiekop over de bar. ‘Geef mij maar een jonkie en een balletje als je het hebt, Bertus.’
De caféhouder pakte een fles jenever van boven de toog, schonk klokkend een kelkje vol en dook daarna onder de bar om een grote juspan tevoorschijn te halen.
‘Ik weet niet of ze nog warm genoeg zijn,’ zei hij bezorgd. ‘Ik heb alleen die primus en toen ik koffie moest zetten heb ik ze eraf moeten halen.’
Hij prikte een grote gehaktbal aan een vork en deponeerde die met een klodder mosterd op een schoteltje. ‘Asjeblieft, Teun.’