Hendrik de Veer, 1829 – 1890
Oudhollandse huiselijkheid, gastvrijheid en gezelligheid – dat zijn de voornaamste ingrediënten van het prozawerk dat Hendrik de Veer schreef. Van De Veer, geboren in Sommelsdijk als zoon van een vrederechter, verschenen verscheidene romans, novellen en schetsen. Zij bekendste titel is Trou-ringh voor ’t jonge Holland.
Hendrik de Veer was enige jaren predikant. Nadat hij directeur van de hbs in Delft was geweest, ging hij aan de slag als hoofdredacteur van Het Nieuws van den Dag. In die functie was hij de opvolger van Simon Gorter. In 1875 richtte hij met enige anderen het tijdschrift Eigen Haard op. De Veer was lid van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, hoofdbestuurder van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen en president van de Nederlandsche Journalistenkring.
De Veer schreef ook voor andere bladen, zoals Los en Vast, De Gids en de Christelijke Volksalmanak. Zijn roman Frans Holster (1871) verscheen eerst als feuilleton in De Nieuwe Rotterdammer. De romans Overtroffen (1877) en Halfbloed (1879) en de verhalenbundel Moderne Schaduwbeelden (1885) werden als premie weggegeven bij Het Nieuws van den Dag.
Andere titels zijn Malthusia (1880), Mijnheers en hun polderland (1887), Oudejaarsavondschetsen (1889), Toen… en nu (jeugdherinneringen, 1877) en Kerstvertellingen (1878), maar het meest beroemd werd De Veer met Trou-ringh voor ’t jonge Holland (1868), waarvan meerdere drukken verschenen. Dit werk wordt omschreven als “een doorlopende verering van de Hollandse vrouw” en volgens sommigen schetste De Veer een geïdealiseerd en burgerlijk beeld van “het Hollandse binnenhuisje”. Anderen spraken van een blijvend monument in de Nederlandse letterkunde. Van Trou-ringh verscheen in 1870 een vertaling in het Duits en van enkele hoofdstukken uit dit magnum opus van De Veer een Franse vertaling (1893).
De schrijver, die in zijn beginjaren schreef onder het pseudoniem Vesalius Mobachus, overleed in 1890 in Rhenen. Vermeldenswaard is nog dat een vers van zijn hand werd voorgedragen tijdens de feestelijke herdenking, in 1863, van de Nederlandse onafhankelijkheidsverklaring in 1813. En dat hij voor de serie Mannen van betekenis in 1888 een bijdrage schreef over Multatuli. De Veer was geen fan van deze mastodont van de negentiende-eeuwse Nederlandse literatuur.