Jacob Johan van Kerkwijk

Jacob Johan van Kerkwijk, 1830-1901

Een literaire schrijver was Van Kerkwijk niet; romans, gedichten of toneelstukken heeft hij niet geschreven. De in 1830 in Ouddorp geboren zoon van burgemeester A.W. van Kerkwijk is vooral bekend van zijn geschriften over telegrafie, elektriciteit en spoorwegen. Dat waren ook de onderwerpen waarmee hij zich in zijn arbeidzame leven in de eerste plaats bezighield.

Jacob Johan van Kerkwijk, opgeleid tot civiel ingenieur, werkte voor de Antwerpen-Rotterdamsche Spoorwegmaatschappij en later bij de dienst voor rijkstelegrafie, met als standplaats Den Haag, waar hij ook tot zijn dood in 1901 woonde. In 1861 kwam hij in de gemeenteraad en twee jaar later volgde hij de op Goeree-Overflakkee niet onbekende S.H. Anemaet op als lid van de Tweede Kamer. Van Kerkwijk, een liberaal, kreeg twee keer een ministerspost aangeboden, maar weigerde die in beide gevallen. In de Tweede Kamer maakte Van Kerkwijk zich onder meer druk voor de aanleg van tramlijnen op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden. Terugblikkend in de tijd weten we dat deze inspanningen niet zonder resultaat zijn gebleven.

Zijn belangrijkste geschreven werken: Gebruik van electrisch licht bij het maken der draaibrug over de Mark … (1855/1856); Aanteekeningen over telegrafen (1857/1858); Beschrijving der in Nederland gebruikelijke telegraaftoestellen en inrichting der kantoren, met voorschriften voor gebruik en onderhoud (anoniem) (1859); De Atlantische telegraaflijn (1859); Een woord over buitenspoorwegen (1869); Geschiedenis van de invoering der electr.-magnetische telegrafie in Nederland in Nieuwe Verhand. van het Bataafsch Genootschap (1870); De tollen op de Rijkswegen in Economist (1876) en Een en ander over onze staatsspoorwegen (idem 1878).

Met Beschrijving der in Nederland gebruikelijke telegraaftoestellen en inrichting der kantoren, met voorschriften voor gebruik en onderhoud voldeed Van Kerkwijk aan de opdracht van de minister van Binnenlandse Zaken om een beschrijving te maken van de in Nederland gebruikte telegraaftoestellen en van de inrichting der kantoren, inclusief de nodige voorschriften voor het gebruik en het onderhoud. Dit werk werd van rijkswege herhaaldelijk herdrukt, steeds zonder de naam van de schrijver. Voor zijn geschiedenis van de telegrafie ontving Van Kerkwijk in 1870 een ‘gouden bekroning’ door het Bataafsch Genootschap te Rotterdam.

Reacties zijn gesloten.