Jan van Os, 1744–1808
Jan van Os, geboren in Middelharnis, is in de eerste plaats bekend als schilder van zeestukken en stillevens van bloemen en vruchten. Hij hield zich echter ook bezig met de dichtkunst. Van Os, die het grootste deel van zijn leven in Den Haag woonde en daar ook overleed, was medebestuurder van het Haagse Dichtgenootschap ‘Kunstliefde spaart geen vlijt’.
Zijn gedichten waren doorgaans ernstig en godsdienstig, in biografische schetsen ook wel omschreven als braaf en zedig. Ze gingen niet onopgemerkt voorbij, want het Genootschap ‘Studium Scientiarum Genetrix’ riep Van Os eens uit tot prijswinnaar. Hij kreeg een gouden en een zilveren medaille, de eerste voor zijn vers De mensch geschikt voor de eeuwigheid.
In 1793 verscheen van zijn hand het zedenkundige werkje Bespiegelingen, waarin een echt poëtische geest heerscht. Andere titels van Jan van Os zijn De Patriotten (1785), een treurspel, Gedichten (1787), Gedachte aan Leyden in lijden (1807) en Nagelaten gedichten. De laatste bundel werd na zijn dood in 1808 uitgegeven door zijn zoon Pieter Gerard van Os.