1942 – 2011
biografie
Zonder watersnoodramp zou Toos Stam misschien wel nooit op Goeree-Overflakkee terecht zijn gekomen. De Ramp bracht haar in contact met haar aanstaande echtgenoot, Jan Keuvelaar. Hij moest evacueren, eerst naar Ahoy in Rotterdam-Zuid en daarna naar Kralingseveer, waar Toos woonde. Na de Ramp ging Jan weer terug naar Middelharnis, maar de twee verloren elkaar niet uit het oog. De afstand was echter enorm: Goeree-Overflakkee was nog een eiland, zonder bruggen en dammen. Een tochtje met de fiets naar Kralingseveer was een hele onderneming.
In 1964 trouwden ze en kwam Toos in Middelharnis te wonen. Maar niet nadat ze in Amerika was geweest om een tijdje als au-pair te werken. Ze was vanuit de Rotterdamse haven naar de overzijde van de oceaan vertrokken met een schip van de Holland-Amerika Lijn.
Daaruit komt Toos’ ondernemende aard naar voren. Ze hechtte aan haar zelfstandigheid en was als meisje uit de omgeving van Rotterdam een bijzondere verschijning op Flakkee. Bijvoorbeeld als ze op haar blote voeten de ramen ging zemen. Een pittige dame, open van geest. Voor afhankelijkheid van anderen was ze niet in de wieg gelegd. Tegelijk ontving ze iedereen met open armen.
Samen met Jan dreef ze een juwelierszaak. Later, in 1974, startten ze een brillenwinkel aan het Zandpad. Het was de tijd, eind jaren zeventig, dat het publiek geen genoegen meer nam met vier modellen goedkope brillen en meer te kiezen wilde. De Keuvelaars speelden daarop in en wisten een bloeiende zaak op te bouwen.
Dat lukte door keihard te werken. Tijd voor andere dingen was er nauwelijks. Op een gegeven moment moest Toos’ creativiteit echter wel tot ontplooiing komen. Ze ging schilderlessen volgen in Rotterdam en begon met schrijven in dagboeken. Vanaf 1998 ging ze ook dichten. Haar computer bevatte wel 150 gedichten, naast een aantal verhalen voor kinderen. Zelf had ze het over versjes, gedichtjes en verhaaltjes.
Toos ging steeds meer dichten. In haar gedichten klinkt kinderlijke verwondering door. Over de schoonheid van een bloempje in het veld, de zon die schijnt, het landschap – ze was veel buiten. Over hoe het was. Over mensen. Over God. Vanaf de oprichting was Toos een van de Reizende Dichters.
De ziekte ALS verlamde haar. Maar ze bleef schrijven, ook toen haar handen haar in de steek hadden gelaten. Met een beweging van haar hoofd zette ze de cursor op een beeldschermpje in beweging. Letter voor letter. Dichtregel voor dichtregel. Om te verwerken, om het licht te blijven zien. Toos was tot het laatst een levenskunstenaar. Nuchter en humoristisch.
Van Toos Keuvelaar verscheen in 2010 A.L.S. Wat is het en hoe ga je er mee om? Het boekje bevat informatie over ALS en dertien gedichten. Het is in eigen beheer uitgegeven en er zijn er via de Lady’s Circle Nederland 1500 van verkocht in het hele land.
Wij zijn een deel van een
straling op aarde
of wij nu sterven of leven
wij blijven in die glans
In april 2010 is het boekje A.L.S. Wat is het en hoe ga je er mee om? verschenen.
Hierin staat veel informatie over deze ziekte en 13 gedichten.
Zeeuws Flakkee
In een wijd uitgestrekt zonnig duingebied
danst een meisje met een rode roos in het haar.
Vanachter een groene duinkraag vanuit het niet
zingt een leeuwerik zijn hoogste lied.
Een zachte zeewind speelt
met het gele helmgras.
Een vlaag deint met haar mee
op naar het brede strand
tot het panorama van de zee.
Kamille, rode papaver, witte margrieten
en plekken vol met blauwe vergeet-mij-nieten.
Dit alles geeft dit gulle land.
Het meisje plukt ze één voor één
en vlijt ze voorzichtig in haar bloemenmand.
In een hoog kantoorgebouw op de zevende etage
zag ik een dame staan, peinzend voor het raam.
Zakelijk gekleed, pikant en charmant.
Twee bossen zonnebloemen in haar handen,
vers gesneden gekocht beneden aan de kraam,
gegroeid op zoute landen.
Kyrie Eleison
Heer, ontferm u
wij lopen
in het licht
van het volle leven
samen met de
onzichtbare dood
tussen ons in
om door te gaan
en in dit licht
een nieuw leven verder
te kunnen gaan leven
spannend
Strijd
Ze hangt als een last om zijn nek.
Hij wil haar vasthouden.
Ze mag niet dood.
Ze is met stomheid geslagen.
Hij wil haar dragen.
Maar ze weegt als lood.
Bloemen, carrousel, blauwe lucht.
Beminnend, zij beiden.
Onstuimige dag, donder en bliksem.
Ik heb je lief.
Zomer
Adembenemend natuur
met een zucht
doe ik mijn ogen dicht.
Lavendel, gezoem van bijen,
Straling, warmte,
het licht zo licht,
je wordt gedragen
Niets is meer van belang,
Geen vragen.
Gezien
Zeeland polderland,
met laag hangende wolken.
Een vlaag met zilt vestigt zich op mijn mond.
In een cirkel van licht ben ik gevangen.
Draait rond en rond, om te kijken en te proeven.
Sneller en sneller tot mijn lichaam is vol.
Maar ik wil meer ervaren, het is nooit genoeg.
Dank God, het is nog vroeg.
Winters Flakkee
Grijze luchten,
mistige donkere dagen.
Gescheurde,omgeploegde harde klei.
Kreunend wordt ik een met deze aarde.
Madeliefje in het winterse gras,
mij is nooit verteld,
dat je schoonheid licht en kracht,
verborgen hield, in je strelende bloemenpracht.
Miljoenen bloemen in het veld,
zijn voor ons tentoon gesteld.
Maar soms heel misschien,
Laat God het je persoonlijk zien.
bij het fietsrouteproject (paal 91)
foto januari 2010
De wijde blik van land en water,
auto’s die suizend gaan over de dam.
Bomen ritselen, het gras is deinend,
ganzen waggelen naar voedsel,
hun jongen achter hen aan.
Wolken vliegjes, soms om bloempjes zwevend,
verplaatsen zich de ruimte in.
Vluchten vogels strijken neer
in dit uitgestrekte polderland.
Op deze plek kom je weer tot leven,
hier wil je even blijven staan.
Dit is de “Hoek van St-Jaepe”
al eeuwen heeft hij deze naam.
Maar wil je dit eiland gaan verlaten,
vroeger ging je met de boot,
nu moet je door een tunnel gaan.