Afgelopen week was het Boekenweek en het thema ‘verboden vruchten’ inspireerde … vandaar dit keer wat meer gedichten.
De appel
Liefkozend blozend
oogden de wangen
vol van verlangen naar
een sappige hap
van friszoete vruchten
voor zoet zachte lippen
gerijpt in de tuin der verzuchten
In de hof van Eden
waar Eva
beschroomd doch logisch
een beet nam
want daar pronkten
verleidelijk en biologisch
de appelboom en Adam.
Frouke Bienefelt
verboden vruchten
voor mij
welke kan dat zijn
de druif met pit
of die sappige zoete aardbei
het verlangen neemt toe
het verbod telt niet voor mij
want ik ben een EVA
misschien is het wel een appel
Magda Haan
“Verboden fruit”
Het Turkse fruit laat ik in Turkije
want dat vind ik te pikant
En aan die stomme vrijpartijen
heb ik vreselijk het land
Ik hou wel veel van Goudrenetten
Die verstikken mij in haar netten
En met een heerlijk stuk meloen
Wil ik het ook graag eens doen
De druiven smaken wonderwel
ik heb ze ’t liefste zonder vel.
Zo’n sappige druif streelt dan mijn mond
Terwijl het sap mijn Lippen vond
Van Dadels, vijgen en zo meer,
Raak ik bezeten, telkens weer
en van die zachte Kiwi’s en olijven
komt het genot naar bovendrijven.
De peer smolt zalig op mijn tong
Wanneer zij bij mij binnendrong
Het heerlijk vlees is zo pikant
Het sap druipt zomaar van mijn hand
Perziken en abrikozen
Doen mij soms verlegen blozen.
’t Is de vorm die mij wat doet
en dat is niet altijd goed.
Fruit prikkelt steeds mijn zinnen
Ik voel mij dan zo goed van binnen.
Het leven heeft mij veel gegeven.
Een lang, gezond en gelukkig leven.
Mieke van den Tol
boekenweek
De kant van de appel
wat kijkt men mij aan
kon ik er wat aan doen
en waartoe heeft het geleid
hoeveel van mijn nakomelingen
worden er niet dagelijks gegeten
om de dokter weg te houden
De kant van de Eva
wat kijkt men mij aan
kon ik er wat aan doen
en waartoe heeft het geleid
hoeveel van mijn nakomelingen
verleiden nu in het verborgene
ik had daar geen weet van
De kant van Satan
wat kijkt men mij aan
kon ik er wat aan doen
en waartoe heb ik verleid
hoeveel woorden sliste ik nu helemaal
kon niet eens knipperen met mijn ogen
verbieden is slechts boekenpraat
De kant van God
kijkt men Mij wel aan
Mijn doen is niet-doen
en Mijn tijd is eeuwigheid
Ik zie mijn spiegelbeeld
in licht en duisternis
en ken Mijzelf, Adam
Niels Snoek