hoor de muziek van de zee
van haar bruisende golven
van de eeuwige wind
De zee is oud
Zij geeft, zij neemt
Zij ziet, onthoudt
Zij komt en gaat
Zij stormt, zij slaapt
Zij wordt bemind,
gevreesd, gehaat
Zij is vreemd en vertrouwd
De zee is oud
de zon ging onder
en ik vond goud op het strand
goud, vloeibaar en koel
De zee is troost,
verkoelt, verwarmt,
verwaait gedachten
De zee omarmt
Zij neemt je mee
en zingt haar wiegelied
witkoppige zee
ebt weg met mijn gedachten
slaat hen op in zout
De zee is oud
Zij heeft zo veel verdragen
Zij wordt te vol, te vuil
De zee is oud van dagen
De vissen zijn gevlogen
Haar golven klagen
De zee is ziedend
Zij neemt happen
van het strand
De zee is kolkend en
spuugt haar woede
op het zand
De jongen loopt
op blote voeten
het koude water in,
hij spreidt zijn armen
en begroet de zee,
hoort wat de golven
hem vertellen,
één met de zee
lijkt hij.
De branding gromt,
de jongen lacht
terug
De zee is muziek
soms onstuimig,
dan melancholiek
Een dansend golven
Een stervende zwaan
Een wals, een requiem
Een mooi meisje denkt zich een affirmatie
Zij is gelukkig
Zij is genoeg
Zij is een groene bal
en speelt met het kind
Op het zand
laat zij haar sporen na
als muzikale noten
en zoekt de vriendschap van
het koele witte water
De zee speelt haar muziek.
De zee is oud
Zij geeft, zij neemt
Zij ziet, onthoudt
Zij komt en gaat,
Zij stormt, zij slaapt
Zij wordt bemind,
gevreesd, gehaat
Zij is vreemd en vertrouwd
De zee is oud
avondkleuren
verwaaiende wolken
met roze randen
zon verdrinkt in zee
bloedrood
Gerda Boevé